Gedragscode Jeugdvrijwilligers AV-LGD 2021
Aannamebeleid voor nieuwe vrijwilligers werkzaam met jeugd
AV-LGD waardeert het zeer dat jij vrijwilliger wil worden bij onze jeugd. Om te kijken of jij als (toekomstig) lid aansluit bij de doelstellingen (zie Protocol “ongewenst-gedrag-LGD-09-2019.pdf”en onderstaande gedragscode) van onze club krijg je vooraf deze documenten toegestuurd.
Aansluitend willen wij graag met jou in contact treden door middel van een kennismakingsgesprek via onze jeugdvoorzitter Heidi Schalk.
Als standaard vragen wij (kosteloos) een VOG op.
Gedragscode Vrijwilligers AV-LGD werkzaam met jeugd
AV-LGD vindt een veilige fysieke en sociale omgeving voor haar jeugdleden belangrijk. Een van de hulpmiddelen daarbij is het gebruik van een gedragscode. Hierin staat wat wel en niet gewenst is in de omgang tussen vrijwilligers en deze kwetsbaren.
Veel grenzen in het contact tussen vrijwilligers en jeugdleden binnen AV-LGD zijn niet eenduidig. Het ene kind wil even op schoot zitten als het troost zoekt, het andere kind heeft behoefte aan een aai over de bol en weer een ander kind vindt het niet prettig om aangeraakt te worden. Hierover kunnen
dus nooit precies grenzen worden afgesproken die voor alle kinderen en in alle situaties gelden. Maar er is wel één heel duidelijke grens en dat is de grens dat seksuele handelingen en contacten tussen vrijwilligers en jeugdleden die bij ons komen absoluut ontoelaatbaar zijn!
De gedragscode vormt een aanvulling op artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht waarin is opgenomen wat juridische grenzen zijn in de omgang met minderjarigen:
“Hij die ontucht pleegt met zijn minderjarig kind, stiefkind of pleegkind, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de
vierde categorie).
Daarnaast is iedere vorm van seksuele toenadering met jeugdigen beneden de 16 jaar verboden (Wetboek van Strafrecht: artikel 244, 245, 247, 248a, 249).
En het afbeeldingen maken van seksuele gedragingen van iemand die nog geen 18 jaar is, is ook verboden (Wetboek van Strafrecht: artikel 240b)”.
Daarom hebben wij als vereniging voor al onze vrijwilligers een gedragscode opgesteld. Deze is opgenomen in het Huishoudelijk reglement en daardoor voor alle leden van toepassing.
In deze gedragscode wordt gesproken over vrijwilliger en jeugdlid (kind). Onder vrijwilliger wordt in de gedragscode iedereen verstaan die binnen AV-LGD met jeugd in aanraking komt:
• Alle (assistent)trainers die zelfstandig voor een groep staan, jeugdcommissieleden en
bestuursleden.
Vrijwilligers die incidenteel meehelpen (o.a. ouders bij wedstrijden of juryleden) staan onder leiding van een VOG hebbende vrijwilliger en worden hiermee niet bedoeld.
Jeugdleden zijn de jeugdleden zoals gedefinieerd in het huishoudelijk reglement.
Toelichting Gedragscode seksuele intimidatie
1. De vrijwilliger zorgt voor een omgeving en een sfeer waarbinnen het jeugdlid zich veilig en gerespecteerd voelt. Er mag geen onderscheid worden gemaakt naar of nadruk worden gelegd op godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid, culturele achtergrond, leeftijd of lichamelijke kenmerken. Dit betekent dat het kind zich zowel tijdens de activiteiten van de vereniging, maar ook daarbuiten veilig moet voelen en het gevoel moet hebben dat hij / zij zich – letterlijk – vrij kan bewegen.
2. De vrijwilliger gaat zo om met een jeugdlid dat zijn/haar waardigheid niet wordt aangetast. Dit betekent dat men een kind nooit op een manier bejegent die hem / haar in zijn / haar waardigheid aantast. Men onthoudt zich van discriminerende, kleinerende of (seksueel) intimiderende opmerkingen en gedragingen. Dit geldt tijdens de activiteiten, maar ook daarbuiten, tijdens alle activiteiten die door of namens de vereniging worden georganiseerd.
3. De vrijwilliger dringt niet verder door in het privéleven van het jeugdlid dan functioneel noodzakelijk is. In het vrijwilligerswerk komt het veel voor dat men kinderen ook kent vanuit sociale contacten. Maar de vrijwilliger is binnen de vereniging altijd de verantwoordelijke. Binnen de
vereniging gaat het niet om vriendschap of andere sociale relatie, maar om de relatie vrijwilliger jeugdlid. Het is belangrijk dat de vrijwilliger zich bewust is van zijn positie, die ook buiten de vereniging door kan spelen. Het gaat erom dat de vrijwilliger gepaste afstand houdt en niet verder doordringt in het privéleven van het jeugdlid dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel (activiteit) van de vereniging zoals o.a. het onnodig vragen stellen over het privéleven, persoonlijke afspraakjes maken, contact opnemen met het kind buiten de activiteiten van de vereniging om, jeugdleden thuis uitnodigen (in een één op één situatie).
4. De vrijwilliger onthoudt zich van elke vorm van seksuele benadering en misbruik ten opzichte van het jeugdlid. Alle seksuele handelingen, -contacten en -relaties tussen vrijwilliger en jeugdlid tot 18 jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik. De vrijwilliger mag zijn positie en relatie nooit gebruiken voor doeleinden ten eigen nutte die in strijd zijn met zijn verantwoordelijkheid, of die de grenzen van de relatie overschrijden. Hierbij kan worden gedacht aan:
• een seksueel / erotisch geladen sfeer scheppen
• seksueel getinte opmerkingen en insinuaties, zoals grof taalgebruik of schuine moppen
• het stellen van vragen over seks, bijvoorbeeld over masturbatie, frequentie en vormen van vrijen
• het jeugdlid op een niet-functionele wijze bekijken en aanraken waarbij de ogen of handen zijn gericht op de geslachtskenmerken
• bevrediging van de eigen seksuele verlangens
• alle seksuele handelingen en relaties tussen vrijwilligers en jeugdleden tot 18 jaar, of met iemand met een ontwikkelingsachterstand, zijn ontoelaatbaar en strafbaar volgens artikel 249 Wetboek van Strafrecht.
Tussen volwassenen en kinderen is sprake van een natuurlijk overwicht en dus een machtsverschil. Een kind kan daardoor zaken moeilijker weigeren, of overzien waar het om gaat. Het is aan de volwassene om de grenzen te bewaken. Dit geldt ook voor mensen met een ontwikkelingsachterstand / verstandelijke beperking. De kalenderleeftijd vormt bij hen geen criterium, maar het feit dat zij een achterstand hebben in de verstandelijke en/of emotionele en sociale ontwikkeling. Dit betekent dat de vrijwilliger:
• nooit seksuele toenadering zoekt tot kinderen en/of een seksueel of erotisch geladen sfeer schept (bijvoorbeeld door het laten zien van porno, of de eigen geslachtsorganen)
• een kind nooit gebruikt voor bevrediging van de eigen seksuele en/of agressieve verlangens
• nooit (met seksueel gedrag) mag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van het jeugdlid óók niet wanneer hij/zij je daartoe lijkt uit te nodigen, dan wel onomwonden uitnodigt
• wanneer er een erotisch/seksueel geladen sfeer mocht ontstaan, of zou kunnen ontstaan, tussen de vrijwilliger en het jeugdlid, de vrijwilliger afstand neemt en de situatie bespreekbaar maakt met medeleiding, het bestuur of de vertrouwenspersoon
• wanneer bij de vrijwilliger gevoelens van verliefdheid, maar ook afkeer of agressie ontstaan t.o.v. het kind, neemt de vrijwilliger afstand en maakt de situatie bespreekbaar met medeleiding, het bestuur of de vertrouwenspersoon.
5. De vrijwilliger raakt het jeugdlid niet op zodanige wijze aan, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren zal worden. Uitgangspunt is dat het jeugdlid het als seksueel getint ervaart zoals bijvoorbeeld het te lang vasthouden van een hand bij begroeten of afscheid nemen, iemand naar je toetrekken, je tegen het kind aandrukken, een tongzoen geven, aanraken van billen en borsten.
Functionele aanrakingen zijn soms noodzakelijk (een jong of gehandicapt jeugdlid helpen bij het naar de wc gaan) of wenselijk (een jeugdlid troosten) mits daar geen misbruik van gemaakt wordt. De vrijwilliger moet er voor zorgen dat daar waar lichamelijk contact noodzakelijk en functioneel is, dit
contact of deze aanraking niet verkeerd – in de zin van seksueel getint of intimiderend – kan worden geïnterpreteerd. De vrijwilliger houdt bij lichamelijk contact rekening met grenzen die het jeugdlid aangeeft, leeftijd, ontwikkelingsniveau, achtergronden, de specifieke situatie en wat maatschappelijk
en/of cultureel als aanvaardbaar wordt gezien.
6. De vrijwilliger gaat tijdens kampen en activiteiten met respect om met jeugdleden en de ruimtes waarin zij zich bevinden, zoals o.a. slaapzalen, omkleedruimten, douches. Met respect betekent in dit geval bijvoorbeeld dat:
• de vrijwilliger en het jeugdlid bij voorkeur niet met zijn tweeën op reis gaan, maar met bijvoorbeeld een extra vrijwilliger of meerdere jeugdleden
• de vrijwilliger en het jeugdlid in een één op één situatie niet op één kamer slapen. Er zijn minstens twee vrijwilligers op een groep kinderen
• het jeugdlid zich veilig moet voelen, zijn privacy gewaarborgd is en sociale controle niet is uitgesloten.
Hierbij kan onder andere worden gedacht aan:
• niet zonder aankondiging de slaapzaal of tent betreden en bij voorkeur in gezelschap van een andere volwassene
• de deur of tent open laten staan na het binnentreden, tenzij duidelijk is dat beiden behoefte hebben aan een zekere privacy
• gesprekken met het kind in een neutrale ruimte worden gehouden (niet in kleedruimte, slaapkamer of tent).
7. De vrijwilliger beschermt het jeugdlid naar vermogen tegen vormen van ongelijkwaardige behandeling en seksueel misbruik en ziet er actief op toe dat de gedragscode door iedereen die bij het jeugdlid is betrokken, wordt nageleefd. De vrijwilliger heeft binnen zijn mogelijkheden de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van het jeugdlid. Indien de vrijwilliger grensoverschrijdend gedrag signaleert is men verantwoordelijk het ongewenste gedrag te (doen laten) stoppen en te zorgen voor de veiligheid van het kind. De vrijwilliger is alert op signalen die
kunnen wijzen op seksueel misbruik / overtreding van de gedragscode.
8. Als de vrijwilliger gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij
vermoedens van seksueel misbruik is men verplicht hiervan melding te maken bij de daarvoor door
het bestuur aangewezen personen. Alle vermoedens of constateringen van seksueel misbruik moeten worden gemeld. Ook wanneer een jeugdlid een vrijwilliger in vertrouwen neemt en vertelt dat iemand hem/haar misbruikt kan in dit geval geen geheimhouding plaatsvinden. Feiten van vertrouwelijke aard, aan de vrijwilliger toevertrouwd, moeten te allen tijde worden gerespecteerd, maar in dit geval is het belang van het jeugdlid in het geding. De vrijwilliger dient hiervan melding te maken of tenminste een derde te raadplegen. Indien enigszins mogelijk gebeurt dit in overleg met
het jeugdlid.
9. De vrijwilliger krijgt of geeft geen (im)materiële vergoedingen die niet in de rede zijn. Door vergoedingen dreigen de objectiviteit van het handelen en de onafhankelijke positie van de vrijwilliger en die van het jeugdlid in het gedrang te komen. Hierdoor kan een voedingsbodem ontstaan voor (seksueel) machtsmisbruik.
10. In die gevallen waar de gedragscode niet (direct) voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaald gedrag zal de vrijwilliger in de geest van de gedragscode handelen en zo nodig daarover in contact treden met een door het bestuur aangewezen persoon. Dit betekent dat de vrijwilliger ook alert is op gedragingen die niet direct als seksueel misbruik of intimidatie zijn te betitelen, maar wel als grensoverschrijdend worden ervaren. Ook in dit geval is het belangrijk dat passende maatregelen worden genomen, zoals het aanspreken van de persoon in kwestie. Desgewenst kan de vrijwilliger de in het protocol genoemde personen raadplegen.